De bloem

De bloem

Wat moet ik met mijn zomer doen, denkt de bloem

Bloeien! En verder niets? Niets!

En met mijn herfst? Verwelken! En verder niets? Niets!

Een middag voor een raam, tussen twee vitrages,

en met mijn winter, denkt de bloem,

wat moet ik met mijn winter doen?

(Toon Tellegen)

 

Ik heb lang gedacht dat ik onsterfelijk was. Ouder worden was iets voor anderen. Ik zou die dans op de één of andere manier ontspringen. Maar nee, de laatste tijd word ik steeds vaker geconfronteerd met mijn eigen vergankelijkheid.

Het komt soms met groot alarm of schokkende gebeurtenissen, maar vaker in kleine, stille signalen: een knie die kraakt, vermoeidheid die langer blijft hangen, een huid die dunner is dan vroeger. Ik let even niet op en dan heeft er zich intussen alweer een rimpel of plooi gevormd.

Afgelopen maandag kreeg ik een implantaat. In mij groeide een spanning die ik niet goed kon plaatsen. Niet vanwege de pijn, maar vanwege iets dat dieper lag. Het besef dat mijn lichaam niet meer vanzelfsprekend meewerkt. Dat er een andere fase is aangebroken. En dat ik daar geen controle over heb.

De Stoïcijnen zeggen: ‘het is zoals het is’. Ziekte, ouderdom, verlies, het hoort bij het leven zoals de herfst bij het jaar. Marcus Aurelius schrijft ergens: ‘Wat je ook overkomt, het is door de natuur op je pad gebracht, en dus is het in zekere zin vertrouwd.’ In die nuchterheid schuilt troost.

En toch vind ik het soms moeilijk. Want ik merk dat ik gewend ben geraakt aan een lichaam dat doet wat ik wil. Een lijf dat sterk en veerkrachtig is. En nu moet ik leren luisteren naar een lichaam dat mij iets dicteert, in plaats van andersom. Een lichaam dat grenzen aangeeft en kwetsbaarheid toont. Ik hoor mezelf zeggen: ‘het is nu wel even genoeg geweest!’ Alsof er ergens een boekhouding bijgehouden wordt en ik daar invloed op uit kan oefenen.

En daar zit een diepe oefening in voor mij.

Niet de oefening van beheersing en invloed, die ken ik maar al te goed. Maar de oefening van overgave en loslaten. Van aanwezig zijn in wat zich aandient, zonder verzet, zonder drama, maar ook zonder het weg te duwen of te bagatelliseren. Het is er. De angst, de spanning, het ongemak, de krak en het mikkige.

Voor mij betekent dat: gaan zitten. Voelen. Ademen. Erkennen dat ik ouder word. Dat het lijf verandert. En dat ik daar niet tegen kan vechten. Dat ik daarin misschien zelfs een zekere waardigheid kan vinden. Een stille acceptatie. Niet passief, maar wakker, met heldere ogen, humor en een zacht hart. Ik verhoud me dan tot wat er is, ook als het ongemakkelijk of pijnlijk is. Niet vanuit controle, maar vanuit aanwezigheid. Met beide voeten op de grond. In contact met het leven. Dichterbij mezelf kan ik niet komen.

1 reactie op “De bloem”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *