Gluren bij de buren

Laatst had ik een gesprek met de moeder van een vriendin. We spraken over wandelen. Ik vertelde haar dat ik graag wandel in het bos, of aan zee. Om te verstillen. Te zakken. Even niks.
Ze reageerde verwonderd: ‘Wat vind je daar nou aan?’
Zelf wandelde ze ook graag. Maar dan door woonwijken. Langs huizen. Langs levens. ‘Lekker gluren’, zei ze. ‘Daar gebeurt van alles, dat is toch veel leuker dan alleen maar naar beukenbomen staren?’

We lachten en ondertussen kwam een herinnering boven drijven. Als kind deed ik ook niets liever dan bij anderen naar binnen kijken. Niet stiekem, maar dromend en verlangend. Vooral ’s avonds, als de lampen aan waren, leken al die binnenwerelden vol geluk, warmte en gezelligheid.

Ik probeerde het geluk ‘af te kijken’ van anderen. Mijn kinderbrein dacht: ‘als je dus zulke gordijnen hebt, of dat soort plantjes in de vensterbank…dan word je gelukkig’. Het geluk leek maakbaar en ik probeerde van alles uit op mijn slaapkamer. Ook op de slaapkamer van mijn zusje trouwens, die kreeg vaak de proefopstellingen.

Tijdens mijn studie aan de lerarenopleiding kreeg ik eens de opdracht mijn verlangen te verbeelden. Ik tekende een huis. Niet mijn eigen huis, maar dat ene waar ik vaak langs liep. Waar het altijd gezellig leek. Ik herinner me een man aan tafel, met een krant, een knus lampje erboven. Zo wilde ik leven, zo wilde ik me voelen, zo knus en veilig en probleemloos.
Dus nam ik een krantenabonnement. En ik zat. Aan mijn eigen tafel. Alleen.
Maar het gevoel kwam niet. Geen warme gloed. Geen rustig geluk. Alleen dat verlangen, die hunkering. De kunst van het geluk afkijken van anderen werkte voor geen meter!

Toen de moeder over haar gluurwandelingen vertelde, voelde ik het weer. Die hunkering van toen. Ik heb die tekening nog, van het huis van mijn verlangen. De tekening die stond voor dat fijne leven dat ik dacht bij anderen te zien aan de buitenkant en dat ik zo graag na wilde bootsen.

En ik realiseer me dat er meer rust is gekomen. Die veranderdrang is gaan liggen. Ik kijk het geluk niet meer af. Ik kijk nog wel vaak naar binnen, maar dan bij mezelf. En juist daar, in dat echte, rommelige binnenste, vind ik steeds vaker iets dat nog het meest op geluk lijkt.

Eef

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *