Voorjaarskriebels geven me de moed om de kast vol met verleden op te ruimen. Ik kom van alles tegen. Een enorme doos met kaarten en brieven is het eerste stuk verleden wat ik door mijn handen laat gaan. Herinneringen komen tot leven. Ik ga verder met ordenen, stapelen, weggooien. Dan stuit ik op mijn afstudeerwerkstuk van de lerarenopleiding. Dat is alweer 25 jaar geleden. Ik blader erdoorheen. Wauw, wat was ik slim in die tijd, wat schreef ik mooie en wijze dingen. Ik geloof dat ik dat nu niet meer zou kunnen. Wat een gekke gewaarwording is dat! Alsof ik iets van iemand anders aan het bekijken ben.
Wat mij vooral opvalt is een schattig eigen gefabriekt stripverhaaltje op de achterkant van het werkstuk. Het gaat over genieten. De strekking van de strip is: Wie keihard werkt, mag keihard genieten. Ik heb mezelf op een strandbed getekend en in de strip zie je mij ontzettend mijn best doen om te genieten. Alle omstandigheden zijn ernaar…..maar het genieten wil niet lukken. Op het laatste tekeningetje staat een uitgebluste Eef die heel hard heeft proberen te genieten maar het is jammerlijk mislukt.
Tjeetje, toen ook al dus! Wat is dat toch met dat genieten? De kosmos werkt mee; het vrolijke refrein van de klapper van 2014 klinkt uit de radio:
Because I’m happy
Clap along if you feel like a room without a roof
Because I’m happy
Clap along if you feel like happiness is the truth
Because I’m happy
Clap along if you know what happiness is to you
Because I’m happy
Clap along if you feel like that’s what you wanna do
En ik bedenk me hoe het de trend is dat alles gericht lijkt op gelukkig zijn, op genieten. Genieten is een plicht geworden. We leven volgens een nieuw gebod: “Gij zult genieten!” En als we het niet zijn, dan moeten we het als de sodemieter zien te worden. Dus als het je niet lukt om gelukkig te zijn, dan ben je een loser. Dan moet je aan de pillen of één van de driehonderdduizend trainingen volgen die beloven je een stuk gelukkiger te maken. Trainingen als: Vind je geluk, word gelukkig in een handomdraai, pluk je geluk, pak je geluk, vind je passie en wees gelukkig, wees je passie en vind je geluk, geluk is de weg, duurzaam geluk, bestuur je eigen geluk, geluk als keuze, maak werk van geluk enz.
Allemaal lijken ze te vertrekken vanuit het gegeven dat het er nog niet is maar wel MOET komen. Dit aanbod vertrekt vanuit een tekort, een gebrek. En daar zijn we met zijn allen ontzettend gevoelig voor.
We moeten gelukkig zijn, uniek en bijzonder, en als we dat niet zijn, dan is dat onze eigen schuld want het ligt voor het oprapen. De wereld is maakbaar dus ook je eigen geluk. Alleen blijkt de weg die gewezen wordt naar dat geluk een weg met een verschuivende punt aan de horizon. Je bereikt dat punt nooit.
En ik kan dat voelen als ‘de druk van geluk’. Ik voel hoe in mij een soort geluksbarometer werkzaam is. Ik realiseer me goed hoe ik een product ben van een samenleving waarin het maakbaarheidsprincipe op nummer 1 staat. Dus als ik me dan een beetje chagrijnig voel of grommerig dan merk ik dat mijn eerste reactie is dat ik probeer mezelf te repareren. Die vervelende gevoelens moeten weg want zo word ik nooit gelukkig,
En steeds meer realiseer ik me dat mijn zoektocht naar een oplossing juist de oorzaak is van het niet gelukkig kunnen worden, sterker nog, ik word er eigenlijk erg ongelukkig van. Ik heb een beeld van hoe het zou moeten zijn en dat strookt nooit met de werkelijkheid. De goede ik is dan in strijd met de slechte ik, en dat is als ik goed kijk nou net de wortel van het probleem.
En ik vraag me af: “is het waar dat als ik me verdrietig voel of twijfel of in de war ben, dat er dan echt iets enorm mis is gegaan?” Moet ik het echt onmiddellijk herstellen? Moet ik direct op cursus of aan de pillen?
Ik ben een gevoelig mens en ik maak alle staten van zijn mee. Ze wisselen elkaar af met enige regelmaat. Wanhoop, onbevangenheid, kwetsbaarheid, vrolijkheid, angst, rust, hopeloosheid, razend verdriet, geluk zonder reden, het zijn allemaal uitdrukkingen van het leven die in mij opkomen en weer ondergaan. Het zijn helemaal geen vijanden waarmee ik in gevecht moet. Het zijn helemaal geen obstakels op mijn pad naar geluk. Ze zijn misschien wel de toegang, de poort, de enige mogelijkheid tot…..
Ik fixeer me niet meer zoveel op het toekomstdoel wat geluk heet en wat ik waarschijnlijk nooit bereik. Ik richt mijn aandacht vooral op alles wat in me voorbij komt: het mooie, het zachte, het boze, het zure, het verdrietige, het fijne, ALLES! Misschien is dat wel geluk; niets afwijzen van mezelf maar er nieuwsgierig naar zijn. En dan blijkt er niets meer te zijn waar ik zo snel mogelijk vanaf moet. Dalen horen net zo goed bij een geslaagd leven als pieken.
Eef Bruggink