Geluk hebben

Ik ben 7 en onderweg van school naar huis loop ik langs een braakliggend terrein. Er staan klavertjes. Ik vergeet de tijd en op mijn hurken speur ik naar een klavertje 4. Vanaf dat moment ga ik regelmatig naar dat terrein en ga ik op jacht. Hele middagen ben ik ermee zoet. Onder het motto: ‘zoekt en gij zult vinden’. Het barst van de klavertjes maar een geluksklavertje zit er voor mijn niet tussen.

Ik probeer het lot af te dwingen. Ik maak van 2 klavertjes 1 klavertje 4. Het ziet er indrukwekkend uit maar de klavertjes en ik weten dat het zo niet werkt. Geluk dwing je niet af.

Het vinden van een klavertje 4 is nooit meer zo obsessief geweest maar als ik klavertjes zie, ga ik weer even ‘op zoek naar geluk’. Gewoon een fijne gedachte om een klavertje 4 in mijn bezit te hebben. Vind het ook wel fijn om te geloven dat er wat extra steun in zit. Dan hoef ik het niet allemaal alleen te doen. Nèt even dat extra beetje vertrouwen.

In de tuin bij mijn huis barst het van de klavertjes. Mijn zoektocht was alweer opgestart toen mijn zus zei: ‘je moet ze niet zoeken, ze vinden jou!’ En terwijl ze dat zegt, vindt zij er eentje. Niet te geloven.

Dan wordt het me weer zo duidelijk. Mijn harde werken, het zwoegen soms, het alles alleen willen oplossen, niemand tot last willen zijn. Zo mijn eigen boontjes aan het doppen dat ik niet zo goed meer kan ontspannen en een beetje alleenzaam word.

Ik krijg een kaartje van mijn zus. Mét een klavertje 4 erop geplakt. En de liefste woorden.
Als je het zelf niet gevonden krijgt, kan iemand het je ook geven.

Verdorie, dat raakt me en is zo raak.