Soms gaat leren schoksgewijs. En dan bedoel ik echt met een schok. BAM!
Tijdens mijn studie, lang, lang, lang geleden, werd er aandacht besteed aan de persoonlijke geschiedenissen van alle deelnemers. Iedereen vertelde over zijn of haar jeugd. Ik merkte dat het verhaal mij soms interesseerde en bij andere verhalen raakte ik geïrriteerd. Ik vond dan dat iemand behoorlijk leek te ‘lijden’ aan iets wat ik op dat moment als maar klein en onbeduidend betitelde. Ik herinner me dat ik op een gegeven moment reageerde op iemands verhaal. Ik moet iets gezegd hebben in de trant van: ‘Joh, waar heb je het over? Vind je dát een moeilijke jeugd? Moet je mijn verhaal eens horen, dát is pas erg’. Terugkijkend vond ik op dat moment dat die ander geen ‘recht’ had om pijn te hebben, om ergens last van te hebben.
De leraar, die ik nooit meer zal vergeten, greep in. Dat deed hij niet zachtzinnig. Ik schrok me kapot. Ik dacht dat ik goed bezig was, dat mijn coole manier van over erge dingen praten een teken van volwassenheid was. Ik was al zoveel verder in mijn ontwikkeling dan al die anderen die nog aan het huilen waren over het overlijden van een hamster. Ik keek op mensen neer die in mijn ogen niets hadden meegemaakt in hun leven. De leraar maakte me duidelijk dat er juist bij mij iets niet tot ontwikkeling was gekomen…..
Hij zei dat iedereen pijn kan hebben, dat die pijn aan de ene kant persoonlijk is, omdat de pijn plaatsvindt in het persoonlijke verhaal, maar dat we allemaal dezelfde pijn kennen. Pijn is pijn. Verdriet is verdriet, ongeacht het verhaal. ‘Wat jij voelt, voelt een ander ook. Het verhaal is misschien anders maar het gevoel is precies hetzelfde’.
Ik herinner me dat zijn woorden een diepe indruk op mij maakten. Alsof ik een klap in mijn gezicht kreeg. Ik had het nog nooit zo bekeken. Ik had mezelf vormgegeven door mijn ‘lijdensverhaal’. Ik ging er prat op, ik koketteerde er zelfs een beetje mee. Als het gezelschap in mijn ogen wat gezapig was, gooide ik er een heftige jeugdervaring in, om de boel een beetje te shockeren. Niets werkte beter dan een nare anekdote over mijn dronken moeder. ‘Oh wat erg voor jou’, was de reactie waar ik op wachtte zodat ik mijn coole, stoere zelf weer tevoorschijn kon halen.
En nu zei de leraar dat mijn koude, in mijn ogen volwassen manier van hiermee omgaan, niet zo fijn was. Vooral niet voor mijzelf. Huh? Ineens ging het over mij, écht over mij. Daar stond ik dan, in het middelpunt van de aandacht van de groep, in mijn hemd. Niets was er over van mijn stoere pantser. Ik voelde de pijn en het verdriet van mijn jeugd nu pas écht. En wat was ik blij dat niemand op dat moment reageerde op de manier zoals ik dat altijd deed. Ik ontmoette zachtheid, mildheid, compassie. En ik kon voor het eerst ook zacht naar mezelf kijken.
Er zijn van die momenten in je leven die je nooit meer vergeet, die je vormen. Dit was zo’n moment voor mij. Omdat het me wakker maakte, omdat het me aanzette tot medeleven in plaats van tot strijd.
Misschien is daar zelfs het zaadje gepland om andere mensen te willen gaan begeleiden. Iets compleet anders dan met andere mensen strijden. Om naast iemand te gaan staan in plaats van er tegenover.
Ik begeleid tientallen mensen per jaar. Altijd is ook de persoonlijke geschiedenis onderwerp. De ene keer is dat een heftig relaas, de andere keer is iemand fluitend door zijn leven gehuppeld. Sommigen vinden het gemakkelijk om over hun jeugd te vertellen. Anderen moeten een behoorlijke hobbel over.
De woorden van mijn leraar echoën regelmatig: ‘iedereen heeft recht op zijn eigen verhaal en de manier waarop hij daarmee omgaat. Natuurlijk heeft mijn verleden mij bepaald, ben ik geworden wie ik ben geworden door wat ik heb meegemaakt. Maar ik zit niet meer zo vastgeplakt aan dat verhaal. De scherpe kantjes zijn ervan af. En ik realiseer me dat ik nu keuzes kan maken, elke keer weer. Dat de keuzes voor wie ik nu ben, niet in het verleden liggen. Ik kan het verleden niet veranderen maar in het nu kan ik wel iets doen. Ik kan steeds contact met mijn zachte kant. In plaats van oordelend, benieuwd worden naar de ander.
Eef