Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik weet niet of ik het wel kan

Ik kom hem steeds vaker tegen, de uitspraak die wordt toegeschreven aan Pippi Langkous: ‘ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan’. Een paar jaar geleden vond hem leuk, een uitspraak die goed past bij mijn karakterstructuur. Kunnen wij dat maken? Nou en of!

Maar nu ik hem zo vaak tegenkom, begint de uitspraak me te irriteren. Wat stáát er nou eigenlijk? Wat is dat voor zelfoverschatting om ervan uit te gaan dat wanneer je iets nog nooit gedaan hebt, je het wel kunt. Waar is de investering in leren en ontwikkelen gebleven?

Ik begrijp heel goed waarom de uitspraak me in eerste instantie aansprak. Ik heb het mijn hele leven moeilijk gevonden om iets te moeten leren. Ik kon het meteen en als dat niet het geval was, dan vond ik het gewoon niet leuk, zoiets. Het proces van je ontwikkelen, van vallen en opstaan, van fouten maken, van steeds je kop stoten, van heen-en-weer-en tussen zeker en onzeker, dat heb ik echt moeten leren. Ik vind het nog steeds lastig. Ik vind de onzekerheid voelen niet fijn, daar moet ik zo snel mogelijk vanaf.

Ik heb leren coachen, ik leer dat nog steeds. Toen ik de opleiding tot coach deed, was ik vooral bezig met mezelf neer te zetten, met zekerheden creëren. Ik was geen natuurtalent, had geen coachgenen geërfd. Ik wilde controle over het vak krijgen. Ik wilde de beste coach ever ZIJN (niet worden).

Nu ik wat ouder word, begin ik het leerproces zelf steeds meer te waarderen en er plezier in te krijgen. Ik vind het fijn om iets in de vingers te hebben, maar ik vind het ook fijn om iets nieuws te leren. Vanochtend nog geleerd hoe je een ui echt goed kan snipperen. Ben al mijn hele leven aan het hakken op die dingen 😊

De Pippi uitspraak zet aan tot jezelf stretchen. We leven in een tijd waarin dat gevraagd wordt. Om steeds maar bijzondere dingen te doen, om nieuwe ervaringen toe te voegen aan onze bucket list, om de lat steeds hoger te leggen en de verwachtingen op te schroeven.

In mijn leven heeft het ervoor gezorgd dat ik vaak meer bezig was met waar ik wilde uitkomen dan met waar ik op dat moment was. Ik maakte me groter dan ik was (en dat met mijn formaat), ik deed me wijzer voor dan ik was. Ik heb vaak rondgelopen als een opgeblazen versie van mezelf. Best vermoeiend.

En het grappige (of pijnlijke) is dat de uitspraak van Pippi nooit zo blijkt te zijn geweest. Het is nergens terug te vinden in de boeken. Iemand is hier ooit mee aan de haal gegaan. Iemand die dacht dat hij/zij wat kon waarschijnlijk….Pippi heeft het veel genuanceerder gezegd. In haar uitspraak zat wijsheid, geen oproep tot zelfoverschatting.

Wat gek toch dat we ons zo aangetrokken voelen tot bijzondere mensen met bijzondere kwaliteiten. En dat we daar allerlei citaten van overnemen en ermee aan de haal gaan.

Ik ben steeds meer gaan houden van Tommy en Annika. Twee gewone lieve kinderen die elke dag dromen van avonturen maar het ook best spannend vinden en hun angst kunnen voelen. Ze hebben heel veel nog nooit gedaan en weten ook niet of ze het wel kunnen. Dat gaan ze ontdekken en uitvinden in hun leven. Met vallen en opstaan. Met rode koontjes van de spanning.

Eef

 

‘Ja maar Pippi’, zei Tommy, ‘je kunt toch niet pianospelen?’
‘Hoe kan ik dat nou weten, als ik het nog nooit geprobeerd heb’, antwoordde Pippi. ‘Ik heb nog nooit een piano gehad om het te proberen. En laat ik je zeggen, Tommy, pianospelen zonder piano, dat kost ontzettend veel moeite om te leren.’